ECLI:NL:HR:2011:BQ7977
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 18 september 2009 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1977, had beroep ingesteld tegen de opgelegde straf. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het aantal uren taakstraf vastgesteld op 228 en de duur van de vervangende hechtenis op 114 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld. Het eerste middel kon niet tot cassatie leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Het tweede middel, dat betrekking had op de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, maar verbond geen rechtsgevolg van strafvermindering aan de opgelegde gevangenisstraf van 38 dagen. De strafvermindering werd wel toegepast op de taakstraf van 240 uren, die subsidiair 120 dagen hechtenis inhield.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad beslist dat geen van de middelen tot cassatie kon leiden en dat er geen andere gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Het arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 6 september 2011.