ECLI:NL:HR:2011:BQ6719
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Noodweerexces en de mogelijkheid tot onttrekking aan de confrontatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was betrokken bij een vechtpartij op 19 augustus 2006 in Harderwijk, waarbij hij en zijn broer openlijk geweld hebben gepleegd tegen twee slachtoffers. De verdachte stelde zich op het standpunt dat hij handelde uit noodweerexces, omdat hij zich moest verdedigen tegen een wederrechtelijke aanval. Het Hof verwierp dit verweer, met de overweging dat de verdachte en zijn broer zich hadden kunnen onttrekken aan de confrontatie door zich terug te trekken in de winkel. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was zonder nadere motivering. De vraag of de verdachte zich had kunnen onttrekken aan de aanranding kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. De Hoge Raad concludeerde dat de verwerping van het beroep op noodweerexces ontoereikend gemotiveerd was. Daarom vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling.