ECLI:NL:HR:2011:BQ6110
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Noodweer en de mogelijkheid tot onttrekking aan de aanranding in een vechtpartij
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was betrokken bij een vechtpartij op 9 oktober 2006 op het Stationsplein in Utrecht, waarbij hij samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen meerdere slachtoffers. De verdachte stelde zich op het standpunt dat hij handelde uit noodweer, omdat hij en zijn broer, medeverdachte, waren aangevallen door een groep mannen. De raadsman van de verdachte betoogde dat de verdachte zich had moeten kunnen onttrekken aan de aanranding, maar het Hof verwierp dit verweer. Het Hof oordeelde dat niet was gebleken dat de verdachte geen reële mogelijkheid had om zich aan de situatie te onttrekken.
De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of de verdachte zich aan de aanranding had kunnen en moeten onttrekken, niet in algemene zin te beantwoorden is en afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval. Het Hof had zonder nadere motivering, die ontbrak, niet begrijpelijk kunnen oordelen dat de verdachte zich had kunnen en moeten onttrekken aan de aanranding. De Hoge Raad concludeerde dat het middel gegrond was en vernietigde de bestreden uitspraak. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden in noodweerzaken en de noodzaak voor een duidelijke motivering van de rechterlijke oordelen.