ECLI:NL:HR:2011:BQ6105
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake valsheid in geschrift en uitkeringsfraude
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 23 februari 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1965. De verdachte was beschuldigd van het gebruik van goederen en diensten die waren bekostigd uit een uitkering die door valsheid in geschrift was verkregen door een medebewoner. De advocaat van de verdachte, mr. B.J. Schadd, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering van het Hof niet voldoende was onderbouwd. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte en de medebewoner een gemeenschappelijke huishouding hadden, maar er was onvoldoende bewijs dat de verdachte wist dat de uitkering van de medebewoner door valsheid in geschrift was verkregen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden berecht.
De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de kennis van de verdachte over de onrechtmatige verkrijging van de uitkering. De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken op 13 september 2011.