ECLI:NL:HR:2011:BQ5982
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- G. Snijders
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering uit ongerechtvaardigde verrijking en verjaring in Antillenzaak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. De verzoeker, wonende op Curaçao, heeft cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak is ontstaan uit een geschil over de verjaring van de vordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waar de zaak eerder is behandeld. De verzoeker heeft geen verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen op 8 juli 2011 en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.