3.2. Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 14 augustus 2006 tot en met 15 augustus 2006 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen een medewerker van [A] heeft bewogen tot de afgifte van 332.952,42 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk
- overeenkomsten opgesteld, inhoudende samengevat dat verdachte en [betrokkene 1] overeenkomen dat een bedrag van 332.952,42 euro, zijnde het bedrag dat zich bij notariskantoor [A] in depot bevond, vrijwillig wordt verdeeld in die zin dat aan hem, verdachte, een geldbedrag van 182.000,42 euro toekomt en een geldbedrag van 150.952,- euro aan [betrokkene 1] en heeft verdachte telkens die overeenkomst met zijn handtekening ondertekend en hebben verdachte en zijn mededaders door [betrokkene 1] telkens die overeenkomst met haar handtekening doen ondertekenen en
- [betrokkene 1] een handgeschreven verklaring doen opstellen gericht aan [A] inhoudende een betalingsopdracht dat een geldbedrag van 150.952,- euro dient te worden overgemaakt aan [betrokkene 2], zijnde de vader van [betrokkene 1] en vervolgens [betrokkene 1] op die verklaring haar, [betrokkene 1]'s, handtekening laten zetten en
- [betrokkene 1] onder een opdracht voor de notaris haar handtekening laten zetten en
- is verdachte met die documenten naar notariskantoor [A] gegaan en heeft verdachte het tegenover een medewerker van het notariskantoor [A] doen voorkomen alsof er sprake was van overeenstemming tussen hem, verdachte, en genoemde [betrokkene 1] over de verdeling van het geldbedrag van 332.95,42 euro dat zich in depot bevond bij [A] en
- [betrokkene 1] laten telefoneren met een notaris, althans een medewerker, van notariskantoor [A], om te bevestigen dat genoemde geldbedragen moesten worden overgemaakt naar een rekening van de vader van [betrokkene 1] en naar een rekening van [betrokkene 3] bij de Parexbank, waardoor een medewerker van notariskantoor [A] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
op tijdstippen in de periode van 14 augustus 2006 tot en met 15 augustus 2006 te Amsterdam,
- twee overeenkomsten, inhoudende samengevat dat verdachte en [betrokkene 1] overeenkomen dat een geldbedrag van 332.952,42 euro, zijnde het bedrag dat zich bij notariskantoor [A] in depot bevond, vrijwillig wordt verdeeld in die zin dat aan hem, een geldbedrag van 182.000,42 euro toekomt en een geldbedrag van 150.952,- euro aan [betrokkene 1] en
- een handgeschreven verklaring gericht aan [A], inhoudende een betalingsopdracht dat een geldbedrag van 150.952,- euro dient te worden overgemaakt aan [betrokkene 2], zijnde de vader van [betrokkene 1] en
- een betalingsopdracht van hem, verdachte, gericht aan [A],
- telkens zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en tezamen en in vereniging met anderen heeft doen opmaken, immers heeft verdachte, telkens in strijd met de waarheid
- overeenkomsten opgesteld, inhoudende samengevat dat verdachte en [betrokkene 1] overeenkomen dat een geldbedrag 332.952,42 euro, zijnde het bedrag dat zich bij notariskantoor [A] in depot bevond, vrijwillig wordt verdeeld in die zin dat aan hem, verdachte een geldbedrag van 182.000,42 euro toekomt en een geldbedrag van 150.952,- euro aan [betrokkene 1] en heeft verdachte telkens die overeenkomst met zijn handtekening ondertekend
en hebben verdachte en zijn mededaders telkens in strijd met de waarheid
- die [betrokkene 1] die overeenkomst met haar handtekening doen ondertekenen en
- [betrokkene 1] een handgeschreven verklaring doen opstellen gericht aan [A], inhoudende een betalingsopdracht dat een geldbedrag van 150.952,- euro dient te worden overgemaakt aan [betrokkene 2], zijnde de vader van [betrokkene 1], en [betrokkene 1] op die verklaring haar [betrokkene 1]s', handtekening laten zetten en
- [betrokkene 1] onder een opdracht voor de notaris een handtekening laten zetten, terwijl er in werkelijkheid geen overeenstemming was tussen hem, verdachte, en [betrokkene 1] omtrent de verdeling van het geldbedrag dat zich bevond in depot bij de notaris, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken."