ECLI:NL:HR:2011:BQ4831

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02595
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van door Engelse rechter vastgestelde omgangsregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vader, wonende in Groot-Brittannië, tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vader had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het hof, die betrekking hadden op een door een Engelse rechter vastgestelde omgangsregeling. De moeder, wonende in Nederland, was niet verschenen in de cassatieprocedure en had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof, die aan de beschikking zijn gehecht. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van het hof in stand zijn gebleven.

Uitspraak

9 september 2011
Eerste Kamer
10/02595
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats], Groot-Brittannië,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 221838/F1 RK 04-1759 van de rechtbank Rotterdam van 4 april 2005, 3 november 2005 en 29 mei 2007;
b. de beschikkingen in de zaak 105.011.773/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 11 februari 2009 en 17 maart 2010.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikkingen van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 september 2011.