ECLI:NL:HR:2011:BQ4665
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te Arnhem. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Koster. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het Hof een bedrag van € 33.771,- had vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van deze uitspraak, maar alleen voor het bedrag dat het Hof had vastgesteld. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gedeeltelijk vernietigd en het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 33.611,-. Dit bedrag is het resultaat van een correctie van een misslag in de berekening door het Hof, waarbij een onjuiste hoeveelheid cocaïne was meegenomen in de berekening. De Hoge Raad heeft de verplichting tot betaling aan de Staat verlaagd naar dit nieuwe bedrag van € 33.611,- en het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie die door de betrokkene waren ingediend, niet tot cassatie konden leiden, met uitzondering van het middel dat betrekking had op de misslag in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, vooral in zaken die betrekking hebben op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.