ECLI:NL:HR:2011:BQ4651
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over medeplegen van diefstal uit een auto met onduidelijke rol van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was betrokken bij een diefstal uit een auto op 16 september 2008 te Bussum. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in een Fiat Punto naar de plaats van de inbraak was gereden, maar had niet duidelijk gemaakt wie van de inzittenden de inbraak had gepleegd. De verdachte was tijdens de inbraak in de Fiat achtergebleven, maar het Hof oordeelde dat er sprake was van bewuste en nauwe samenwerking, wat de Hoge Raad niet onbegrijpelijk vond. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en terugwijzing naar het Hof, maar de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De bewezenverklaring steunde op verschillende proces-verbalen van de politie, waarin onder andere werd beschreven hoe de verdachte en zijn medeverdachten werden aangetroffen in de Fiat, met bewijsstukken die naar de inbraak leidden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende had onderbouwd dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de diefstal, ondanks de onduidelijkheid over zijn exacte rol tijdens de inbraak.