ECLI:NL:HR:2011:BQ4435
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Bewijs opzet bij mishandeling van een ambtenaar tijdens rechtmatige uitoefening van diens functie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het opzettelijk mishandelen van een ambtenaar, die tijdens haar werkzaamheden als parkeercontroleur werd aangereden door de verdachte met zijn auto. De feiten vonden plaats op 17 mei 2007 te Amsterdam, waar de verdachte achteruit reed en daarbij de ambtenaar, die zich naast zijn voertuig bevond, verwondde. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn bewijsoverwegingen niet voldoende had gemotiveerd dat de verdachte opzet had op de mishandeling. De gebezigde bewijsmiddelen gaven geen inzicht in de feiten en omstandigheden die het Hof redengevend achtte voor de bewezenverklaring. Hierdoor was de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Hoge Raad verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in zijn beroep voor de tweede bewezenverklaring, vernietigde de bestreden uitspraak voor de eerste bewezenverklaring en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte voor de tweede overtreding en tot vernietiging van het arrest voor de eerste.