ECLI:NL:HR:2011:BQ4221

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04980
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verbeurdverklaring en onttrekking aan verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De Hoge Raad behandelt de middelen van cassatie die zijn ingediend door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaten mr. B.P. de Boer en mr. M. van Delft. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd dat de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder notitieblokken en een koffer, terecht was. Het Hof had moeten verduidelijken op basis van welk onderzoek ter terechtzitting het oordeel was gebaseerd dat de bewezenverklaring ook met de notitieblokken was begaan of voorbereid. Daarnaast ontbrak een duidelijke motivering voor de onttrekking aan het verkeer van de koffer, die volgens het Hof in strijd was met de wet of het algemeen belang.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen op 12 juli 2011 door de vice-president en twee raadsheren, en is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de motivering van verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen.

Uitspraak

12 juli 2011
Strafkamer
nr. 09/04980
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 december 2009, nummer 23/001359-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Westlinge" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. B.P. de Boer en mr. M. van Delft, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het vierde en het vijfde middel
2.1. De middelen komen op tegen de verbeurdverklaring en de onttrekking aan het verkeer van een aantal van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op l4 november 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 17.993,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I."
2.3. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van de middelen van belang, in:
"De hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het bewezengeachte met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
Het hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerp, dient te worden onttrokken aan het verkeer en is daarvoor vatbaar aangezien het bewezengeachte met behulp van dit voorwerp is begaan of voorbereid, terwijl het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
(...)
Beslissing
Het Hof:
(...)
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, van de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" die achter dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt, te weten:
- nrs. 9 tot en met 14, 18 en 19.
Onttrekt aan het verkeer het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, van de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" die achter dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt, te weten:
- nr. 15."
2.4. De aan de bestreden uitspraak gehechte beslaglijst houdt, voor zover voor de beoordeling van de middelen van belang, in:
"131.00 STK Notitie en memo Kl:wit
-
Bevat de namen [A] en [B]
141.00 STK Notitie en memo Kl:wit
-
Bevat de namen [C] en [D]
151.00 STK Koffer Kl:zwart
BENETTON
Rolkoffer."
2.5. Het vierde middel komt op tegen de verbeurdverklaring van de voorwerpen genoemd onder nr. 13 en 14 van de beslaglijst (twee notitieblokken).
2.6. In cassatie kan niet zonder meer blijken dat het Hof wat betreft het oordeel dat het bewezenverklaarde (ook) met de hiervoor onder 2.4 genoemde notitieblokken is begaan of voorbereid, heeft beraadslaagd en beslist naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting. Het Hof had in het onderhavige geval dat oordeel daarom dienen te verduidelijken.
2.7. Het vijfde middel komt op tegen 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het onder nr. 15 van de beslaglijst genoemde voorwerp (een koffer).
2.8. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is 's Hofs oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de koffer in strijd is met de wet of met het algemeen belang, niet begrijpelijk.
2.9. Beide middelen zijn derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 12 juli 2011.