ECLI:NL:HR:2011:BQ4171

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00359
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en het recht op gebruik van woonruimte in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/00359. De zaak betreft een geschil over huurrecht en de vraag of het recht op gebruik van woonruimte kan worden aangemerkt als huurrecht. Eiser 1, samen met eiseres 2 en eiseres 3, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 10 november 2009 werd gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem van 24 april 2009. De advocaat van de eisers, mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht, terwijl de curator, mr. Wilhelm Aerts, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van eiser 1, niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de curator op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

24 juni 2011
Eerste Kamer
10/00359
TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
mr. Wilhelm AERTS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [eiser 1],
wonende te Mook, gemeente Mook en Middelaar,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser 1] c.s. en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 184923/KG ZA 09-311 van de voorzieningenrechter te Arnhem van 24 april 2009;
b. het arrest in de zaak 200.033.764 van het gerechtshof te Arnhem van 10 november 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser 1] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de curator is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser 1] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 juni 2011.