ECLI:NL:HR:2011:BQ3894
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Inbreukactie in kort geding betreffende intellectuele eigendom tussen G-Star International B.V. en Bestseller Retail Benelux B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen G-Star International B.V. en Bestseller Retail Benelux B.V. G-Star, eiseres tot cassatie, had eerder in de feitelijke instanties een inbreukactie ingesteld in kort geding. De zaak begon met een vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam op 16 oktober 2008, gevolgd door een arrest van het gerechtshof te Amsterdam op 29 september 2009. G-Star stelde beroep in cassatie in tegen het arrest van het hof, dat aan de Hoge Raad was gehecht. Bestseller, de verweerder in cassatie, concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte op basis van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De advocaten van beide partijen hebben gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van G-Star niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.
In de beslissing heeft de Hoge Raad G-Star als in cassatie in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten. Bestseller had op basis van artikel 1019 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vergoeding van de kosten in cassatie gevorderd, en G-Star had het gevorderde bedrag niet bestreden. De Hoge Raad heeft de kosten aan de zijde van Bestseller begroot op € 384,34 aan verschotten en € 13.500,-- aan overige proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.