ECLI:NL:HR:2011:BQ3890
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep in ondertoezichtstelling van minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door de moeder van een minderjarige. De moeder had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de grieven van de moeder tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter werden onderzocht. De kinderrechter had op verzoek van de Stichting Nidos de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van het kind verlengd. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatierekest van de moeder moet worden aangemerkt als een verzoekschrift in verband met de ondertoezichtstelling van minderjarigen, wat betekent dat het vrijgesteld is van de heffing van griffierechten. Dit was van belang omdat het griffierecht pas na de wettelijke termijn van vier weken op de rekening van de Hoge Raad was bijgeschreven. De Hoge Raad concludeerde dat deze omstandigheid niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, werd door de Hoge Raad gevolgd. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad verwerpt het beroep zonder verdere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.