ECLI:NL:HR:2011:BQ3745
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schuldheling en bewijsvoering in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986 en wonende te Amersfoort, was in hoger beroep veroordeeld voor schuldheling. Het hof had vastgesteld dat de verdachte op 19 december 2006 een hoeveelheid sigaretten had verworven en voorhanden had gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen door misdrijf waren verkregen. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wist en evenmin redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de sigaretten gestolen waren. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De zaak kwam voort uit een politieonderzoek naar een diefstal van een sigarettenautomaat uit een café in Amersfoort. De verdachte had sigaretten van een vriend gekregen als betaling voor een schuld. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden waaronder de verdachte de sigaretten had verkregen, niet voldoende waren om te concluderen dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen door misdrijf waren verkregen. De Hoge Raad benadrukte dat de bewijsvoering niet voldeed aan de wettelijke eisen, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak van het hof.