II.1 Opzettelijk of culpoos toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
[verdachte] heeft lang gewacht met het geven van openheid van zaken. Nadat hij zich op 26 april bij de politie had gemeld, heeft hij op 27 april een eerste verklaring afgelegd. Hierin verklaart hij dat hij twijfelt of het slachtoffer daadwerkelijk getroffen was door de lichtkaars die hij had afgevuurd. In zijn verdere verklaringen beroept [verdachte] zich op zijn zwijgrecht. Tegenover de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij "de lichtkaars", zoals hij het noodseinmiddel noemt, na afloop van de wedstrijd wilde afsteken. [Verdachte] heeft noch tegenover de politie noch tegenover de rechtbank een aannemelijke verklaring afgelegd voor het feit dat hij het noodseinmiddel voor de wedstrijd heeft afgestoken. Ook heeft hij niet kunnen verklaren waarom hij nu juist op dat moment het middel moest afvuren. Er was immers al duidelijk sprake van een conflictsituatie tussen twee groepen supporters waarbij ook met stenen werd gegooid. Het was bepaald niet het juiste moment om ter verhoging van eventuele feestvreugde een noodseinmiddel af te steken. [Verdachte] is vaker bij voetbalwedstrijden geweest en moet dus ook vaker geconstateerd hebben hoe makkelijk dit soort situaties uit de hand kunnen lopen wanneer er op zo'n moment vuurwerk of een soortgelijk projectiel wordt afgevuurd.
[Verdachte] heeft verschillende keren gesproken over de verstandsverbijstering waarin het zou zijn gebeurd, maar dit valt niet goed te rijmen met zijn gedrag. Hij is een aantal keren heen en weer gelopen naar zijn auto en heeft de laatste keer dat hij terugging naar de auto het noodseinmiddel gepakt. Vervolgens heeft hij het ook afgestoken.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [verdachte] hem tussen 10.30 en 11.00 uur heeft gebeld met de mededeling dat er een trein met supporters was gestopt in de buurt van station Rotterdam Zuid. [verdachte] vroeg of wij richting de trein wilden komen om de confrontatie met de ajax-supporters aan te gaan, zo verklaart hij (p. 130 p.v.). Ook getuigen [getuige 2] (p. 155) en [getuige 3] (p. 160) hebben verklaard dat [verdachte] hen telefonisch op de hoogte heeft gesteld van het feit dat er een trein met ajax supporters stil stond. Wanneer je uitsluitend naar een voetbalwedstrijd gaat om voetbal te kijken, ontgaat mij volstrekt de relevantie van deze mededelingen. Wanneer je op een conflict uit bent en je wilt de confrontatie aangaan met supporters van de tegenpartij, zijn deze mededelingen echter volstrekt begrijpelijk.
Hiermee krijgt echter ook het afsteken van het noodseinmiddel mijns inziens een andere betekenis. Wanneer je uit bent op een conflict en je steekt een noodseinmiddel af in een situatie waarin ook al met stenen gegooid wordt, kan het niet anders zijn dan dat je het noodseinmiddel afvuurt om "tegenstanders" te raken. Het feit dat de baan van het noodseinmiddel ook ging in de richting van de supporterstrein, versterkt deze conclusie.
[Verdachte] heeft tegenover de rechtbank verklaard dat hij het apparaat bij het afsteken zo goed als verticaal hield (p. 5 pv terechtzitting d.d. 10 augustus 2005). Op grond van de verklaringen van getuige [getuige 4] en deskundige-deskundige Kerkhoff die tegenover de rechtbank zijn afgelegd en op basis van het recente nfi-rapport, opgemaakt door Hoogeboom en Kerkhoff, kan niet anders geconcludeerd worden dan dat [verdachte] het apparaat "meer in horizontale dan in verticale richting heeft gehouden" (p. 19 rapport).