ECLI:NL:HR:2011:BQ3215
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 1 juli 2009 is gewezen. De verdachte, geboren in 1974 en woonachtig te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J. Boksem. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 09/02852.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van twee middelen. Het eerste middel werd verworpen zonder nadere motivering, omdat het niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel betrof de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase was overschreden. Dit middel werd gegrond bevonden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden.
Desondanks heeft de Hoge Raad besloten geen rechtsgevolg te verbinden aan de overschrijding van de redelijke termijn, gezien de opgelegde werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De Hoge Raad heeft het beroep uiteindelijk verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.C. Rusche.