ECLI:NL:HR:2011:BQ3159
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 13 april 2010 een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behandeld. De betrokkene, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.J. Stronks. Deze advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, omdat het Hof het verzoek om aanhouding van de behandeling heeft afgewezen. Het verzoek was gedaan op basis van het feit dat de raadsman niet in het bezit was van het volledige dossier, omdat hij de zaak recentelijk had overgenomen van een collega, mr. L. de Leon. Bovendien was de raadsman ziek en kon hij mogelijk niet verschijnen op de zitting.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht. Het Hof had in zijn beslissing onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden die door de raadsman waren aangevoerd, en volstond met een verwijzing naar het landelijke aanhoudingenprotocol. De Hoge Raad oordeelt dat deze motivering ontoereikend is, gezien de specifieke situatie van de verdediging.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken op 14 juni 2011.