ECLI:NL:HR:2011:BQ3126
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor het ontbreken van een verzekering bij motorrijtuig met afgegeven kentekenbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1970 en woonachtig te [woonplaats], was aangeklaagd voor het niet hebben van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) voor zijn motorrijtuig, waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 15 augustus 2007 werd vastgesteld dat voor de personenauto met het kenteken [AA-00-BB], dat aan de verdachte was opgegeven, geen geldige verzekering was geregistreerd in het Centraal Register WAM. Dit werd bevestigd door bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van de Dienst Wegverkeer en het Centraal Justitieel Incasso Bureau, die aangaven dat er geen geldige verzekering was voor het motorrijtuig op de controledatum.
De Hoge Raad beoordeelde de middelen van cassatie die door de verdachte waren ingediend. Het eerste en derde middel werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. Het tweede middel klaagde dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen was omkleed. De Hoge Raad oordeelde echter dat de bewezenverklaring wel degelijk voldoende was onderbouwd, aangezien uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid dat er een kentekenbewijs was afgegeven voor het motorrijtuig en dat de verdachte niet voldeed aan de verzekeringsplicht.
De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte faalden en verwierp het beroep. Dit arrest bevestigt de verplichting voor kentekenhouders om een verzekering te hebben voor hun motorrijtuigen, zoals vastgelegd in de WAM, en onderstreept het belang van de registratie in het kentekenregister en het Centraal Register WAM voor de handhaving van deze verplichting.