ECLI:NL:HR:2011:BQ3126

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04219
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor het ontbreken van een verzekering bij motorrijtuig met afgegeven kentekenbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1970 en woonachtig te [woonplaats], was aangeklaagd voor het niet hebben van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) voor zijn motorrijtuig, waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 15 augustus 2007 werd vastgesteld dat voor de personenauto met het kenteken [AA-00-BB], dat aan de verdachte was opgegeven, geen geldige verzekering was geregistreerd in het Centraal Register WAM. Dit werd bevestigd door bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van de Dienst Wegverkeer en het Centraal Justitieel Incasso Bureau, die aangaven dat er geen geldige verzekering was voor het motorrijtuig op de controledatum.

De Hoge Raad beoordeelde de middelen van cassatie die door de verdachte waren ingediend. Het eerste en derde middel werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. Het tweede middel klaagde dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen was omkleed. De Hoge Raad oordeelde echter dat de bewezenverklaring wel degelijk voldoende was onderbouwd, aangezien uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid dat er een kentekenbewijs was afgegeven voor het motorrijtuig en dat de verdachte niet voldeed aan de verzekeringsplicht.

De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte faalden en verwierp het beroep. Dit arrest bevestigt de verplichting voor kentekenhouders om een verzekering te hebben voor hun motorrijtuigen, zoals vastgelegd in de WAM, en onderstreept het belang van de registratie in het kentekenregister en het Centraal Register WAM voor de handhaving van deze verplichting.

Uitspraak

7 juni 2011
Strafkamer
nr. 09/04219
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 september 2009, nummer 22/005863-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C. Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, aangezien uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat voor de auto een kentekenbewijs was afgegeven.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 15 augustus 2007 te Rotterdam als degene aan wie voor een motorrijtuig (personenauto) het kenteken [AA-00-BB] was opgegeven, en waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven, niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen had gesloten en in stand gehouden."
3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van de Dienst Wegverkeer, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Door middel van registervergelijking is mij gebleken dat voor de motorrijtuigen met de kentekens opgenomen in de batch met batchnummer 1602, op 15-08-2007 (controledatum) geen geldige verzekering in het verzekeringsregister (Centraal Register WAM, CRWAM) stond geregistreerd.
Het dagbestand behorende bij batch met het batchnummer 1602 met daarin opgenomen de kentekens en bijbehorende kentekenhouders heb ik op 02-11-2007 gezonden aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden."
b. een proces-verbaal van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 15 augustus 2007 heeft de Dienst Wegverkeer, Centrum voor Voertuigtechnieken en Informatie, door middel van registervergelijking geconstateerd dat in het Centraal Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen voor het motorrijtuig, zijnde een personenauto, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] geen geldige verzekering als bedoeld in artikel 30 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen stond geregistreerd.
De constatering met betrekking tot het kenteken [AA-00-BB] maakt deel uit van het gegevensbestand met batchnummer 1602.
Uit opgave uit het kentekenregister bleek dat op 15 augustus 2007 het kenteken op die datum was opgegeven aan:
[Verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970, [woonplaats]."
3.3.1. Bij de Wet van 30 november 1983 (Stb. 614) is in art. 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) onder meer ingevoegd het voorschrift dat degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, verplicht is voor dat motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden indien voor dat motorrijtuig een kenteken is afgegeven. Niet nakoming van dat voorschrift is strafbaar gesteld in art. 30, tweede lid, WAM.
3.3.2. Ten aanzien van evenbedoeld voorschrift van art. 2 WAM houdt de memorie van toelichting onder meer in:
"Voorts wordt met betrekking tot kentekenplichtige motorrijtuigen de verzekeringsplicht uitgebreid tot alle gevallen, waarin voor een zodanig motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven. Deze laatste uitbreiding maakt het mogelijk om door raadpleging van het kentekenregister en het Centrale Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen na te gaan of aan de verzekeringsplicht is voldaan."
(Kamerstukken II, 1976-1977, 14281, nr. 3 p. 12)
3.3.3. Art. 2, eerste lid, van het Kentekenreglement (Besluit van 6 oktober 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994) luidt:
"De opgave van een kenteken geschiedt door afgifte van een kentekenbewijs dan wel door afgifte van een deel 1 B of een bedrijfsvoorraad deel 1 B van een kentekenbewijs".
3.4. Het voorgaande in aanmerking genomen heeft het Hof uit de gebezigde bewijsmiddelen, die inhouden dat uit raadpleging van het kentekenregister en het Centrale Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen is gebleken dat voor de personenauto met het kenteken [AA-00-BB], welk kenteken was opgegeven aan de verdachte, geen verzekering overeenkomstig de WAM stond geregistreerd, eveneens kunnen afleiden dat voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs was afgegeven. De bewezenverklaring is derhalve naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.5. Het middel faalt.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 juni 2011.