ECLI:NL:HR:2011:BQ3033
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake gevangenisstraf en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 2 juli 2009 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1958 en wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf. De verdediging werd gevoerd door mr. F.G.L. van Ardenne en mr. M. de Kock-Molendijk, beiden advocaat te Rotterdam. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf, deze is verminderd tot vier jaren en negen maanden. De Hoge Raad heeft de overige middelen van cassatie verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de middelen vastgesteld dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel, dat betrekking heeft op de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is echter gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren te verminderen.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en is uitgesproken op 29 april 2011. De beslissing van de Hoge Raad is dat de bestreden uitspraak wordt vernietigd voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en dat deze wordt verminderd tot vier jaren en negen maanden.