ECLI:NL:HR:2011:BQ2933
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Niet-inachtneming van voorschriften in cassatie en gevolgen voor verstekverlening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J. de Groen, beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De eiseres had op 1 februari 2011 een dagvaarding uitgebracht aan de verweerster, die niet verschenen is. De eiseres verzocht om verstekverlening tegen de verweerster. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft ter zitting van 1 april 2011 geconcludeerd tot aanhouding van de zaak voor het uitbrengen van een herstelexploot. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de vereisten van artikel 407 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat voorschrijft dat de cassatiedagvaarding de gevolgen van niet-tijdige betaling van het griffierecht moet vermelden. De Hoge Raad concludeert dat de niet-inachtneming van dit voorschrift met nietigheid is bedreigd, hoewel artikel 407 niet onder de sanctie van nietigheid valt zoals andere bepalingen in het Rv. Dit leidt tot de beslissing dat er geen verstek kan worden verleend tegen de verweerster. De Hoge Raad heeft bepaald dat de zaak opnieuw moet worden uitgeroepen ter rolle op 13 mei 2011, waarbij de eiseres op haar kosten de verweerster opnieuw moet oproepen en het gebrek in de dagvaarding moet herstellen.