ECLI:NL:HR:2011:BQ2803
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en vordering tot betaling achterstallige huur en ontbinding/ontruiming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een vordering van de verhuurder tot betaling van achterstallige huur en tot ontbinding van de huurovereenkomst, alsook tot ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 2 februari 2010 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en eerdere arresten van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Gemeente Amsterdam, als verweerster in cassatie, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 491,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.