ECLI:NL:HR:2011:BQ2797
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verlenen voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verlening van een voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). Betrokkene, die verblijft in het Psychiatrisch Ziekenhuis Stichting Mondriaan te Heerlen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Maastricht van 30 december 2010. De rechtbank had in deze beschikking geoordeeld over de noodzaak van de voorlopige machtiging. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking voor het verloop van het geding in feitelijke instantie.
De officier van justitie, die als verweerder in cassatie optreedt, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van betrokkene heeft gereageerd op deze conclusie in een brief van 6 mei 2011.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en wordt de beschikking openbaar uitgesproken op 10 juni 2011 door de raadsheer E.J. Numann, met de overige raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel.