ECLI:NL:HR:2011:BQ2739

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04791
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verzoek tot tussentijdse beëindiging in insolventierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot tussentijdse beëindiging van een insolventie. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit hof had eerder geoordeeld dat er geen feiten en omstandigheden aanwezig waren die aanleiding gaven tot tussentijdse beëindiging van de insolventie, zoals bedoeld in artikel 350 lid 3, aanhef en onder f van de Faillissementswet.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Roermond en het arrest van het hof. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie wordt verworpen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de uitspraak is gedaan door de raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser.

Uitspraak

20 mei 2011
Eerste Kamer
10/04791
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaten: mr. J.P. Heering en mr. E.J. Schiebroek.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met de insolventienummers 09/244 R en 09/245 R van de rechtbank Roermond van 17 november 2009 en 30 juni 2010;
b. het arrest in de zaak 200.069.745/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 26 oktober 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 18 maart 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 mei 2011.