ECLI:NL:HR:2011:BQ2215
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en bewijs van betaling huurpenningen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over huurrecht en de vraag of met het overleggen van kopieën van kwitanties voldoende bewijs is geleverd van de betaling van huurpenningen, behoudens tegenbewijs. De eiseres, wonende te [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te Hilversum. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en stelt vast dat de eiseres in cassatie is bijgestaan door haar advocaat, mr. P. Garretsen. De verweerster, eveneens wonende te [woonplaats], is niet verschenen in de procedure. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.