ECLI:NL:HR:2011:BQ2133
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak over voorlopige aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, wonende te Z, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage. De Rechtbank had op 7 september 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer AWB 09/8059 IB/PVV, die betrekking had op een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad heeft besloten om het cassatieberoep niet verder te behandelen, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de toepassing van cassatieprocedures en de voorwaarden waaronder een cassatieberoep kan worden afgewezen. De zaak betreft belangrijke aspecten van het bestuursrecht en belastingrecht, met name in relatie tot voorlopige aanslagen en de rechtsbescherming van belastingplichtigen.