2.2.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"Vanaf begin januari 2003 heeft de verdachte in haar functie van maatschappelijk werker bij de GGZ-instelling [A] [slachtoffer], wonende te [woonplaats], begeleid tot aan diens overlijden op 31 januari 2004. In september 2003 is [slachtoffer] bij de instelling in deeltijdbehandeling - van maandag tot en met donderdag, van 's ochtends 9.30 uur tot 's middags 16.00 uur - gekomen.
Na het overlijden van [slachtoffer] is uit de boedelpapieren gebleken dat afschriften van de girorekening van [slachtoffer] van 24 september 2003 tot 15 december 2003 ontbraken. Door de notaris die belast was met de afwikkeling van de nalatenschap van [slachtoffer] zijn daarom vervangende exemplaren opgevraagd. Uit deze afschriften is naar voren gekomen dat er in de periode van 22 september 2003 tot en met 13 december 2003 ten aanzien van de frequentie en hoogte ongebruikelijke geldopnamen van de girorekening van [slachtoffer] waren verricht middels transacties bij geldautomaten te Amstelveen en Vinkenveen. Deze opnamen pasten volstrekt niet in het normale uitgavenpatroon van [slachtoffer] en waren verricht terwijl hij bij de GGZ-instelling in dagbehandeling was.
Uit de afschriften blijkt dat er achtereenvolgens op 23 september 2003 te Amstelveen, op 6 en 7 november 2003 te Vinkenveen, op 11 november 2003 te Amstelveen, op 1 december 2003 te Vinkenveen alsmede op 2 en 11 december 2003 te Amstelveen telkens een bedrag van € 1.000,- is gepind.
Op de terechtzitting in hoger beroep is als getuige [getuige 1] gehoord, toentertijd algemeen manager van de desbetreffende GGZ-instelling. Hij heeft verklaard dat het de taak van de verdachte was om in haar hoedanigheid van maatschappelijk werker [slachtoffer] onder meer op financieel gebied te begeleiden, totdat [slachtoffer] weer zelfstandig zou kunnen functioneren. Het beheer van de financiën van [slachtoffer] behoorde uitdrukkelijk niet tot het takenpakket van de verdachte. Voorts diende zij regelmatig te rapporten over de (financiële) begeleiding. Indien zou blijken dat [slachtoffer] niet in staat zou zijn zijn financiën zelf te beheren, diende verdachte dat te rapporteren bij de instelling, zodat het instellen van een tot zijn onderbewindstelling strekkende procedure kon worden overwogen.
Voorts heeft de getuige verklaard dat het een algemeen erkend, zij het niet op schrift gesteld, beginsel binnen de hulpverlening en als zodanig ook bij de instelling en haar medewerkers is, dat een begeleider nimmer de pinpas en pincode van een cliënt in beheer neemt en dat er geen contact plaatsvindt met een cliënt buiten werktijd.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg als ook ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij eenmaal de pinpas en de pincode van [slachtoffer] heeft ontvangen en daarmee buiten diens tegenwoordigheid te Vinkenveen geld van de girorekening van [slachtoffer] heeft opgenomen.
Voorts heeft de verdachte verklaard dat zij enkele malen erbij aanwezig was, toen [slachtoffer] een bedrag van € l.000,- opnam. Zij heeft erkend dat zij, hoewel zij wist dat zij verantwoording diende af te leggen met betrekking tot de financiële begeleiding van [slachtoffer], over deze opnames niet dan wel zeer summier heeft gerapporteerd.
De lezing van de verdachte omtrent de toedracht van deze gang van zaken komt - kort en zakelijk weergegeven - op het volgende neer. De verdachte heeft op uitdrukkelijk verzoek van [slachtoffer] vanaf september 2003 éénmaal zelf met diens pinpas en pincode € 1.000,- gepind en het geld aan hem overhandigd. Dat gebeurde volgens de verdachte in een aparte ruimte, omdat [slachtoffer] persé wilde dat daar niemand bij was. Voorts heeft zij verschillende keren op de uitkijk gestaan, terwijl [slachtoffer] zelf grote bedragen pinde. Dat [slachtoffer] dit deed vond de verdachte geen probleem, aangezien [slachtoffer] haar had verteld dat hij het fijn vond om grote bedragen contant op zak te hebben. Dat de geldopnames hebben plaatsgevonden te Amstelveen en Vinkenveen is te verklaren uit het feit dat [slachtoffer] graag in een auto reed en regelmatig een taxi bestelde om te gaan toeren. Inmenging op financieel gebied vond de verdachte niet haar taak, inzage in de giroafschriften van [slachtoffer] te privé en het opbergen van de afschriften een eigen verantwoordelijkheid van [slachtoffer]. Zij heeft daarover verklaard dat zij [slachtoffer] over zijn buitensporige geldopnames niet heeft aangesproken omdat zij dat een zaak van privacy vond.
Het hof schuift deze lezing van de verdachte erop neerkomende dat de geldopnames in de bewezenverklaarde periode door [slachtoffer] persoonlijk dan wel in zijn opdracht zijn geschied als zijnde ongeloofwaardig terzijde en overweegt daartoe als volgt.
Dat [slachtoffer] die niet in staat was zelfstandig te functioneren en daartoe vier dagen per week in dagbehandeling was bij een GGZ-instelling, zelfstandig meermalen met een taxi naar een pinautomaat te Amstelveen en Vinkenveen is gereden om daar zelfstandig een bedrag van € 1.000,- te pinnen acht het hof niet aannemelijk geworden. Te meer niet, nu de verdachte zelf heeft verklaard dat [slachtoffer] in een beginnend stadium van dementie verkeerde en zeer achterdochtig was waar het geld betrof. Voorts is noch uit de zeer summiere rapportage van de verdachte noch uit andere bronnen aannemelijk geworden dat [slachtoffer] grote geldbedragen in zijn woning bewaarde dan wel op enigerlei wijze heeft aangewend. Voorts is opmerkelijk te achten dat de giroafschriften over de periode van 22 september 2003 tot en met december 2003 niet in de nagelaten boedel van [slachtoffer] zijn aangetroffen, terwijl de taak van verdachte in het bijzonder was gelegen in de organisatorische begeleiding van [slachtoffer] op het beheer van zijn financiën.
Met de politierechter is het hof dan ook van oordeel dat de verdachte niet slechts éénmaal te Vinkenveen zelfstandig € 1.000,- van de girorekening van [slachtoffer] heeft opgenomen, maar dat zij het is geweest die ook op de andere tenlastegelegde tijdstippen te Vinkenveen en Amstelveen eenzelfde bedrag heeft gepind en dat zij zich telkenmale het bedrag van € 1.000,- heeft toegeëigend."