ECLI:NL:HR:2011:BQ1708

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03735
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet van ouder tegen ontheffing van gezag over minderjarige

In deze zaak gaat het om een verzoek van de moeder om in cassatie te gaan tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De moeder, die in deze procedure als verzoekster optreedt, verzet zich tegen de ontheffing van het gezag over haar minderjarige kind. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder in cassatie, is niet verschenen, terwijl de pleegmoeder, die als belanghebbende wordt aangeduid, via haar advocaat verzoekt om het beroep van de moeder te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, waarbij de rechtbank op 23 december 2008 en het hof op 19 mei 2010 beslissingen hebben genomen in deze zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink is dat het cassatieberoep moet worden verworpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de moeder, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 8 juli 2011 door de raadsheren.

Uitspraak

8 juli 2011
Eerste Kamer
10/03735
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Meijer,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen,
e n t e g e n
[De pleegmoeder],
wonende te [woonplaats],
BELANGHEBBENDE in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder, de Raad en de pleegmoeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 321951/FA RK 08-8228 van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 december 2008;
b. de beschikking in de zaak 200.039.762/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 mei 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De pleegmoeder heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.