ECLI:NL:HR:2011:BQ1705
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een vaststellingsovereenkomst wegens bedrog of dwaling in het verbintenissenrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst. De eiser, wonende in België, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 oktober 2009 was gewezen. De zaak betreft de vraag of de vaststellingsovereenkomst vernietigbaar is op grond van bedrog of dwaling, zoals geregeld in de artikelen 3:44 en 6:228 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Breda van 21 november 2007. De advocaat van de eiser, mr. P. Garretsen, heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder, Noviplan, zijn begroot op € 6.261,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.