ECLI:NL:HR:2011:BQ1693

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00482
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verkoper bij koopovereenkomst van onroerend goed met asbest onder invloed van dwaling

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De eisers, erfgenamen van betrokkenen, hebben een koopovereenkomst gesloten voor onroerend goed waarvan later bleek dat het asbest bevatte. De eisers stellen dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, en vragen zich af of de verkoper aansprakelijk kan worden gesteld voor de gedragingen van de makelaar op basis van artikel 6:172 BW of artikel 6:76 BW. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, en constateert dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. Het arrest is gewezen door de raadsheren en openbaar uitgesproken op 8 juli 2011.

Uitspraak

8 juli 2011
Eerste Kamer
10/00482
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
in hun hoedanigheid van erfgenamen van
1. [Betrokkene 1],
2. [Betrokkene 2],
beiden gewoond hebbende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 101402/HA ZA 05-488 van de rechtbank Maastricht van 17 mei 2006 en 2 mei 2007;
b. de arresten in de zaak HD 103.005.296 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 oktober 2008, 3 maart 2009 en 8 september 2009.
Het arrest van het hof van 8 september 2009 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 8 september 2009 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 22 april 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.