ECLI:NL:HR:2011:BQ0840
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 18 mei 2010, met nummer 23/004754-09. De verdachte, geboren in 1961 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland, locatie De Geniepoort' te Alphen aan den Rijn, heeft het beroep ingesteld. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Kuijper, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 31 mei 2011 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel is vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.