ECLI:NL:HR:2011:BQ0700
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Verval van aanspraken uit aanvullende zorgverzekering en de AWBZ
In deze zaak gaat het om de vraag of aanspraken uit een aanvullende zorgverzekering vervallen op grond van artikel 65 lid 1 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Eiser, die in 2005 en 2006 aanvullend verzekerd was bij ONVZ, had kosten gemaakt voor verslavingszorg in Zuid-Afrika. ONVZ weigerde deze kosten te vergoeden, met als argument dat de zorg onder de AWBZ viel en dat de aanvullende verzekering verviel omdat er aanspraken uit de AWBZ bestonden. De Hoge Raad oordeelt dat de AWBZ pas prevaleert en leidt tot verval van aanspraken indien een door de aanvullende zorgverzekering gedekte zorg tevens onderwerp is van een uit hoofde van de AWBZ gedekte aanspraak. Aangezien de zorg die eiser in Zuid-Afrika heeft ontvangen niet onder de AWBZ valt, kan de aanspraak op vergoeding uit de aanvullende verzekering niet vervallen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Eiser heeft recht op vergoeding van de gemaakte kosten, en ONVZ wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.