(iv) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2009 houdt in dat de getuige [betrokkene 1] niet is verschenen. Het Hof heeft de hernieuwde oproeping van de getuige ter terechtzitting van 14 oktober 2009 bevolen, diens medebrenging gelast en de Advocaat-Generaal opgedragen "thans" reeds een aanvang te maken met de uitvoering van de last tot medebrenging;
(v) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2009 houdt in dat de getuige [betrokkene 1] niet is verschenen en voorts:
"De advocaat-generaal deelt mede, zakelijk weergegeven:
Vanochtend heb ik een proces-verbaal van de politie Utrecht ontvangen dat ik aan het hof overleg. Van de getuige is slechts een postadres bekend. Een woon- of verblijfsadres wilde de getuige niet geven en hebben we niet kunnen achterhalen. Ik heb wel contact gehad met de verdachte [de Hoge Raad leest: getuige]. Hij heeft mij verzekerd dat hij vandaag ter terechtzitting aanwezig zou zijn. Ik heb met hem afgesproken dat hij zich vanochtend om 7.30 uur op het politiebureau in Utrecht zou melden en dat hij dan hier naar toe gebracht zou worden. Ik ging ervan uit dat de getuige zou komen. Hij heeft mij wel gezegd dat hij bang was, maar hij zei ook dat dat voor hem geen reden was niet naar de zitting te komen. Ik heb de getuige vanochtend nog gebeld op zijn mobiele telefoon maar geen contact met hem gekregen. Ik heb een boodschap ingesproken en een sms gestuurd, maar daarop nog geen reactie gekregen.
De voorzitter deelt mede dat hij geen woorden heeft voor dit, al dan niet door de advocaat-generaal aangestuurde, optreden van de politie Utrecht, die de getuige had moeten vastnemen ter uitvoering van het bevel tot medebrenging.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat er alles aan gedaan is om de getuige ter terechtzitting te doen verschijnen en zij vordert dat het hof de zaak zal aanhouden teneinde de getuige opnieuw op te roepen.
Desgevraagd door de voorzitter deelt de advocaat-generaal mede dat zij kan trachten de getuige, die steeds telefonisch en via de hulpverlening bereikbaar was, vandaag nog ter terechtzitting te doen verschijnen.
(...)
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter mede dat het onderzoek ter terechtzitting wordt onderbroken tot 12.00 uur teneinde de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen het daartoe te leiden dat het bevel medebrenging alsnog wordt uitgevoerd en dat de getuige heden ter terechtzitting zal verschijnen.
Om 12.00 uur hervat de voorzitter het onderzoek ter terechtzitting.
De advocaat-generaal deelt mede, zakelijk weergegeven:
De getuige heeft zich niet gemeld en hij neemt zijn telefoon niet op. De politie Utrecht staat in de startblokken om hem hierheen te brengen maar zolang hij zich niet meldt kunnen ze niets doen. De getuige werkt niet meer in het restaurant waar hij ten tijde van de vorige zitting werkzaam was. Ik heb hem gevraagd waar hij werkt maar dat heeft hij niet verteld. Hij werkt nog wel in Utrecht in de horeca. De getuige heeft inmiddels een andere maatschappelijk werker, die een periode ernstig ziek is geweest en nog niet in staat was samen met hem naar de zitting te komen. Misschien is dat een volgende keer wel mogelijk. Ik heb veel contact gehad met deze maatschappelijk werker. De getuige heeft haar ook niet willen zeggen waar hij woont. De relatie tussen de getuige en de maatschappelijk werker is nog niet zodanig dat hij dergelijke informatie met haar deelt.
Gehoord de advocaat-generaal deelt de voorzitter mede dat aanhouding tot een later tijdstip vandaag in afwachting van de getuige geen zin lijkt te hebben. De advocaat-generaal en de verdediging stemmen daarmee in.
(...)
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter mede dat het hof van oordeel is dat de getuige bij voorkeur ter terechtzitting dient te worden gehoord en dat het hof derhalve de oproeping van de getuige tegen een nadere terechtzitting zal bevelen. Om de kans op het realiseren van een verhoor van de getuige te vergroten, zal tevens worden bevolen dat de getuige in de tussentijd door de raadsheer-commissaris dan wel door de rechter-commissaris wordt gehoord.
Als de getuige daadwerkelijk door de raadsheer-commissaris dan wel door de rechter-commissaris wordt gehoord, dient hij niettemin óók te worden opgeroepen tegen de nadere terechtzitting. Indien de verdediging en/of de advocaat-generaal na een eventueel verhoor bij de raadsheer/rechter-commissaris geen behoefte meer hebben aan het horen van de getuige ter terechtzitting kunnen zijn dit vanzelfsprekend kenbaar maken.
De voorzitter deelt als beslissingen van het hof mede:
- dat het hof de zaak primair verwijst naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de getuige [betrokkene 1];
- dat de zaak subsidiair wordt verwezen naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank (AHA), indien de raadsheer-commissaris voornoemd daartoe termen aanwezig acht.
- dat de stukken hiertoe in handen gesteld worden van de raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof;
- dat het onderzoek wordt onderbroken tot de terechtzitting van 4 januari 2010 te 14.00 uur teneinde de getuige [betrokkene 1] te horen, zijnde een onderbreking voor langer dan een maand, docht niet langer dan drie maanden, om de klemmende reden dat het zittingrooster van het hof een verdere behandeling van de zaak binnen één maand niet toelaat;
- dat de hernieuwde oproeping van die getuige tegen die terechtzitting wordt bevolen;
- dat daarbij de medebrenging van de getuige wordt gelast, welke last tot medebrenging afzonderlijk zal worden geminuteerd."