ECLI:NL:HR:2011:BQ0531

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04891
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling zonder schone lei

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zonder het verlenen van een schone lei. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. van der Linden, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem, dat op 8 november 2010 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en het gerechtshof, die beide betrekking hadden op het insolventienummer 07/558. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het cassatieverzoek te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en de voorwaarden waaronder een schone lei kan worden verleend. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de consistentie in de rechtspraak met betrekking tot insolventiezaken.

Uitspraak

10 juni 2011
Eerste Kamer
10/04891
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.M. van der Linden.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer 07/558 van de rechtbank Arnhem van 1 oktober 2010,
b. het arrest in de zaak 200.075.001 van het gerechts-hof te Arnhem van 8 november 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.