ECLI:NL:HR:2011:BQ0529

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04461
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevolgen onregelmatige opzegging van een door Duits recht beheerste arbeidsovereenkomst

In deze zaak gaat het om de gevolgen van een onregelmatige opzegging van een arbeidsovereenkomst die onder Duits recht valt. De Hoge Raad heeft op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/04461. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. Groen, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest was eerder op 28 juli 2009 gewezen en betrof een geschil dat zijn oorsprong vond in vonnissen van de kantonrechter te Maastricht van 5 november 2003 en 10 november 2004. De verweerder, die in Duitsland woont en werd bijgestaan door mr. K.G.W. van Oven, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gevolgd, die ook tot verwerping van het beroep adviseerde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

8 juli 2011
Eerste Kamer
09/04461
RM/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 131309 (rolnummer 1117/03) van de kantonrechter te Maastricht van 5 november 2003 en 10 november 2004;
b. de arresten in de zaak HD 103.000.809 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 april 2007 en 28 juli 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 28 juli 2009 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en voor [verweerder] namens zijn advocaat door mr. J.H.M. van Swaaij, advocaat te Arnhem.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.