ECLI:NL:HR:2011:BQ0528
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad over rechtskracht wijziging kinderalimentatie en invorderingskosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die werd aangespannen door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof. De kern van het geschil betrof de rechtskracht van een eerdere beschikking inzake kinderalimentatie na een wijziging van die beschikking. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerder] was gehuwd met [betrokkene 1] en was verplicht om een alimentatiebijdrage te betalen voor hun twee kinderen. Na een wijziging van de alimentatie door het hof, stelde LBIO dat zij nog steeds aanspraak kon maken op de eerder vastgestelde alimentatie en de daaruit voortvloeiende invorderingskosten. De Hoge Raad oordeelde dat de wijziging van de kinderalimentatie met terugwerkende kracht de rechtskracht van de eerdere beschikking had aangetast. Dit betekende dat LBIO niet langer de eerdere beschikking kon uitvoeren en de daarop gebaseerde kosten van opslag niet op [verweerder] kon verhalen. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof dat de invorderingsmaatregelen van LBIO onrechtmatig waren, omdat deze niet in overeenstemming waren met de gewijzigde alimentatieverplichting. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van partijen in alimentatiezaken, vooral in situaties waarin eerdere beschikkingen worden gewijzigd.