ECLI:NL:HR:2011:BQ0518

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05299
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie tussen gewezen echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen gewezen echtelieden over de partneralimentatie. De vrouw, eiseres tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de eindbeschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eindbeschikking volgde op een tussenbeschikking en betrof de beoordeling van de behoeftigheid van de alimentatiegerechtigde. De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren of het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen. De beschikking is vastgesteld op 26 mei 2011 en openbaar uitgesproken op 24 juni 2011.

Uitspraak

24 juni 2011
Eerste Kamer
10/05299
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R. Dhalganjansing,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 317162/F2 RK 08-2714 van de rechtbank Rotterdam van 23 februari 2009;
b. de beschikkingen in de zaak 200.030.600.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 april 2010 (tussenbeschikking) en 8 september 2010 (eindbeschikking).
De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, althans het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is vastgesteld op 26 mei 2011 en gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 juni 2011.