ECLI:NL:HR:2011:BQ0049
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen bewezenverklaring van cocaïneverkoop en -verstrekking
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte, geboren in 1974 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel', werd beschuldigd van het verkopen en verstrekken van cocaïne. De Hoge Raad heeft op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 09/03904. De verdachte heeft drie middelen van cassatie voorgesteld, gevolgd door een vierde middel in een aanvullende schriftuur. De Advocaat-Generaal, mr. Hofstee, heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit, en heeft verzocht om terugwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van deze zaak.
De bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit betreft de verkoop en verstrekking van dealers- en/of gebruikershoeveelheden cocaïne aan verschillende personen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 december 2007. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring niet kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, waardoor de bestreden uitspraak niet voldoet aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar verwerpt het beroep voor het overige. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor herbehandeling van het bewezenverklaarde feit en de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de middelen vastgesteld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, behalve het tweede middel dat terecht is voorgesteld. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier S.C. Rusche.