ECLI:NL:HR:2011:BP9485
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage met betrekking tot valsheid in geschrift
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2011 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvraag betreft een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 5 december 1991, waarin de aanvrager werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden voor valsheid in geschrift. De Hoge Raad heeft eerder, op 15 maart 1994, het cassatieberoep verworpen. De aanvrage tot herziening is ingediend door de aanvrager, geboren in 1937, en betreft een arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van alle correspondentie die tot aan de datum van het arrest is binnengekomen met betrekking tot deze aanvraag.
De Hoge Raad oordeelt dat de aanvraag tot herziening niet kan leiden tot herziening van het vonnis, omdat dit vonnis door het Hof in hoger beroep is vernietigd. Daarnaast kan de aanvraag niet leiden tot herziening van beslissingen die niet aan het oordeel van het Hof zijn onderworpen, aangezien deze beslissingen inhouden dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dat de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde nietig wordt verklaard.
De Hoge Raad stelt verder dat voor een herziening op grond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen dienen die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken. De aanvrage bevat echter geen relevante omstandigheden die kunnen leiden tot herziening, waardoor de aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is op dezelfde datum uitgesproken.