ECLI:NL:HR:2011:BP9482
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een beslissing inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 29 maart 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane beslissing van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1937, had een verzoek ingediend tot herziening van de beschikking van de Staatssecretaris van Justitie van 20 oktober 1983, waarin de voorwaardelijke invrijheidstelling van de aanvrager werd herroepen. Deze voorwaardelijke invrijheidstelling was eerder verleend op 2 mei 1981, met een proeftijd die eindigde op 4 mei 1983.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de beslissing waarvan herziening is gevraagd, geen einduitspraak is in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat de aanvrage tot herziening niet ontvankelijk kan worden verklaard. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van alle correspondentie die tot aan de datum van het arrest is binnengekomen met betrekking tot deze aanvraag.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2011.