ECLI:NL:HR:2011:BP9396
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Zware mishandeling van een zeer jong meisje met dodelijke afloop
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 januari 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die in 1964 is geboren. De verdachte had geen bekende woon- of verblijfplaats ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. J. Goudswaard en mr. I. van Straalen. Deze advocaten hebben middelen van cassatie voorgesteld, die zijn opgenomen in de schriftuur die aan het arrest is gehecht.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadslieden van de verdachte hebben schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en is uitgesproken op 21 juni 2011.