ECLI:NL:HR:2011:BP9356
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage in economische strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 17 juni 2009, in de strafzaak tegen een verdachte gevestigd te [vestigingsplaats]. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. Th.J. Kelder, advocaat te 's-Gravenhage. De advocaat heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, welke schriftuur aan het arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft het geding in cassatie beoordeeld. Het middel dat door de verdachte is voorgesteld, kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en is uitgesproken op 28 juni 2011.