ECLI:NL:HR:2011:BP8959

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01532
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2004, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995. De Inspecteur had de navorderingsaanslag gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslag. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

Na de uitspraak van het Hof diende belanghebbende een geschrift in, dat door het Hof werd aangemerkt als een beroepschrift in cassatie en ter behandeling naar de Hoge Raad werd gestuurd. De Minister van Financiën diende een verweerschrift in, waarop belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De klacht van belanghebbende was dat het Hof ten onrechte had nagelaten om in zijn uitspraak op te nemen dat het enkel uitspraak zou doen over de navorderingsaanslag en niet over andere geschillen met de Belastingdienst.

De Hoge Raad oordeelt dat de klacht faalt. Het Hof had in onderdeel 3 van zijn uitspraak duidelijk vermeld dat het geschil betrekking had op de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De klacht bevatte niet de stelling dat het Hof ten onrechte het beroep niet had aangemerkt als mede gericht tegen een besluit van de Inspecteur inzake de omzetbelasting. De Hoge Raad concludeert dat het Hof zijn uitspraak terecht heeft beperkt tot de behandeling van het geschil over de navorderingsaanslag. Het niet opnemen van de mededeling van het Hof in de uitspraak leidt niet tot schending van een rechtsregel die vernietiging van de uitspraak zou rechtvaardigen.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 25 maart 2011 door de vice-president D.G. van Vliet, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 10/01532
25 maart 2011
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2004, nr. 02/03499, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is over het jaar 1995 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, en de navorderingsaanslag verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft naar aanleiding van de uitspraak van het Hof een geschrift ingediend bij het Hof. Het Hof heeft dat geschrift aangemerkt als een beroepschrift in cassatie en ter behandeling en beslissing doorgezonden naar de Hoge Raad. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klacht
De klacht voert aan dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten in zijn uitspraak op te nemen hetgeen het Hof bij de aanvang van de zitting aan haar heeft meegedeeld, te weten dat het Hof slechts uitspraak zou doen over het geschil betreffende de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, en niet over andere geschillen tussen belanghebbende en de Belastingdienst.
De klacht faalt. In onderdeel 3 van zijn uitspraak heeft het Hof vermeld dat het geschil de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen betreft. De klacht houdt niet in dat het Hof hierdoor ten onrechte het beroep niet heeft aangemerkt als mede te zijn gericht tegen een besluit van de Inspecteur inzake de omzetbelasting. Hiervan uitgaande kon het Hof zijn uitspraak beperken tot de behandeling van vorenvermeld geschil. Door de hiervoor vermelde, tijdens de zitting gedane mededeling niet in de uitspraak op te nemen, heeft het Hof geen rechtsregel geschonden die noopt tot vernietiging van 's Hofs uitspraak.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2011.