ECLI:NL:HR:2011:BP8956
Hoge Raad
- Cassatie
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voortzetting van samenwerkingsverbanden in vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 januari 2010, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te 's-Gravenhage het beroep ongegrond verklaarde. X B.V. ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de voortzetting van een samenwerkingsverband relevant is voor de toepassing van artikel 3.41 van de Wet IB 2001, met betrekking tot de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De Hoge Raad oordeelt dat het niet van belang is of het samenwerkingsverband ongewijzigd is gebleven of dat er een wisseling van vennoten heeft plaatsgevonden. De rechtsvraag of er sprake is van twee verschillende samenwerkingsverbanden behoeft geen beantwoording, omdat dit niet relevant is voor de toepassing van de wet.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.R. Leemreis als voorzitter, en de raadsheren J.A.C.A. Overgaauw en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2011.