ECLI:NL:HR:2011:BP8953
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Kapitaalsbelasting en de heffing bij uitgifte van gewone aandelen ten behoeve van inkoop van preferente aandelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende naheffingsaanslagen in de kapitaalsbelasting. De belanghebbende, X N.V., had twee naheffingsaanslagen ontvangen die na bezwaar door de Inspecteur zijn gehandhaafd. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof te 's-Hertogenbosch deze uitspraak bevestigde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De zaak draait om de vraag of de uitgifte van gewone aandelen ten behoeve van de financiering van de inkoop van preferente aandelen onderhevig is aan kapitaalsbelasting. Het Hof oordeelde dat er sprake was van versterking van het economische potentieel van de belanghebbende, wat de heffing van kapitaalsbelasting rechtvaardigde. De belanghebbende betoogde dat er een noodzakelijke samenhang bestond tussen de aandelenemissie en de inkoop, maar het Hof oordeelde dat het eigen vermogen van de belanghebbende op enig moment was toegenomen, wat niet onbegrijpelijk was.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende verworpen en geoordeeld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de heffing van kapitaalsbelasting van toepassing was. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.