ECLI:NL:HR:2011:BP8811
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet meewerken aan ademonderzoek in verkeerszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het niet meewerken aan een ademonderzoek, zoals voorgeschreven in de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het niet meewerken aan het ademonderzoek onvoldoende met redenen was omkleed. De verdachte had op 15 januari 2007 in Amsterdam als bestuurder van een voertuig geweigerd om mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, nadat hij door een opsporingsambtenaar daartoe was bevolen. Het hof had echter niet vastgesteld dat de verdachte niet had voldaan aan de vordering om medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, zoals bedoeld in artikel 160, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het bestaande beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige.