ECLI:NL:HR:2011:BP7955
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake aanmaningskosten voor naheffingsaanslagen
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraken van zowel het Gerechtshof te 's Hertogenbosch als de Rechtbank te Breda. De Hoge Raad heeft op 18 maart 2011 uitspraak gedaan in deze kwestie. De zaak betreft aanmaningskosten die aan belanghebbende zijn opgelegd in verband met naheffingsaanslagen over de jaren 1999 en 2000. Na bezwaar tegen de aanmaningskosten heeft de Ontvanger van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de kosten gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank, die de uitspraak van de Ontvanger deels heeft vernietigd, maar het beroep voor het overige ongegrond heeft verklaard. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat het hoger beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding. De Rechtbank heeft ook een beroep betreffende de aanmaningskosten voor het jaar 2000 niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig voldoen van het griffierecht. Het geschrift dat belanghebbende indiende, werd door de Rechtbank als hoger beroepschrift aangemerkt en naar het Hof gestuurd. Het Hof verklaarde zich onbevoegd en zond de stukken door naar de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep in cassatie, voor zover gericht tegen de uitspraak van het Hof, ongegrond is en dat het beroep in cassatie, voor zover gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank, niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.