ECLI:NL:HR:2011:BP6604

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05282
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging partneralimentatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De verzoeker, een man, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 27 oktober 2010 was gegeven. De man was het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek tot wijziging van de alimentatieverplichting, zoals vastgelegd in artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek. De vrouw, de verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend en was niet verschenen tijdens de zitting. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die aan de basis lagen van het geschil. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

22 april 2011
Eerste Kamer
10/05282
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. L.C. Blok,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 348890 van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 april 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.064.330/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 oktober 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 22 april 2011.