ECLI:NL:HR:2011:BP6596

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01827
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van hogeschool voor schade door uitsluiting van dansopleiding

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de aansprakelijkheid van de Stichting Fontys, Hogeschool voor de Kunsten, jegens een groep eisers die schade lijden doordat zij niet in staat zijn hun dansopleiding voort te zetten. De eisers, bestaande uit vier personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en had betrekking op de vraag of de hogeschool aansprakelijk is voor de schade die de eisers hebben geleden door hun uitsluiting van de opleiding. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, en stelt vast dat de klachten die door de eisers zijn aangevoerd in de cassatie niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. De eisers worden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Fontys zijn begroot op nihil. Het arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 20 mei 2011.

Uitspraak

20 mei 2011
Eerste Kamer
10/01827
RM/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
3. [Eiseres 3],
allen wonende te [woonplaats],
4. [Eiseres 4],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING FONTYS, HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Fontys.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 170584/HA ZA 07-202 van de rechtbank Breda van 11 april 2007 en 6 februari 2008;
b. de arresten in de zaak HD 200.007.210 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 juli 2008 en 22 december 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 22 december 2009 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Fontys is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Fontys begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 mei 2011.