ECLI:NL:HR:2011:BP6594
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een statutair bestuurder voor schade aan de werkgever
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkheid van een statutair bestuurder jegens zijn werkgever, zoals geregeld in artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is voortgekomen uit een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. R.A.A. Duk, en de Patrimonium Stichting Woningstichting te Delfshaven, vertegenwoordigd door mr. E.H. van Staden ten Brink. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraken van de lagere rechters, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Rotterdam en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, in overweging genomen.
De kern van de zaak betreft de vraag of de statutair bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden voor schade die het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid, dan wel handelen in strijd met goed werknemerschap, zoals bedoeld in artikel 7:611 BW. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de rechter in de eerdere instanties buiten de rechtsstrijd is getreden door ook rekening te houden met de maatstaf van artikel 2:9 BW, dat bepaalt dat een bestuurder alleen aansprakelijk is wanneer hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser in cassatie verworpen, waarbij is opgemerkt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.245,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere oordelen van de lagere rechters en verduidelijkt de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van hun verantwoordelijkheden jegens de werkgever.